Licentie

Creative Commons-Licentie
Blog van Tommy den Engelsman is in licentie gegeven volgens een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel 4.0 Internationaal-licentie.

woensdag 5 november 2014

Feedback van medestudenten



Feedback op medestudenten




Drama: feedback op instructiefilm andere subgroep

 


Drama: reflectie eigen instructiefilm

C. Reflectie op de eigen instructiefilm en de samenwerking
Naam: Tommy den Engelsman
Klas: OTUDV – DR – 1 
Vak: Drama
Link beoordeeld instructiefilmpje: https://www.youtube.com/watch?v=bDYnrW9gsM0
Groep: Marco Nolte, DaniĆ«l van Dalen, Dionne Burggraaf, Laila Andaloussi en Tommy den Engelsman


Voor mij hebben theater, en in mindere mate dans, een belangrijke rol in de samenleving. Mensen zullen altijd de behoefte hebben zich te expressief te uiten. Theater en dans zijn daar uitermate geschikt voor. Vooral theater is voor mij een belangrijke vorm van expressie. Van kinds af aan heb ik het altijd leuk gevonden om te acteren. Het kijken naar een toneelstuk of een film is een fijne afleiding van het dagelijks leven. Een goed theaterstuk kan je over iets na laten denken, maar je ook laten vergeten. Al is het maar voor even. 
Helaas hebben we maar twee lessen gehad dit blok. Dit was eigenlijk te weinig om mijn visie en kennis te ontwikkelen. De lessen die we wel hadden, vond ik erg nuttig. Al is het maar om de warming- up en de werkvorm vertelpantomime te leren kennen. Het maken van de film was erg leuk, maar lastig. Dit omdat we helaas geen tijd hadden om feedback te krijgen voordat we aan het filmpje begonnen. 

Feedback op de instructiefilm van eigen subgroep
De film is een goed middel om aankomende leerkrachten te ondersteunen bij het aanbieden van een drama/dans werkvorm voor een bovenbouwgroep van 25 – 30 leerlingen
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
Met behulp van het LVF en de materialen en met deze film kun je prima een les geven. 
Duidelijk wordt hoe een aankomende leerkracht deze drama/dans werkvorm aan kan bieden aan een bovenbouw klas van het basisonderwijs: Een leek zou door de getoonde stappen te volgen tot een dergelijke uitvoering van de werkvorm moeten kunnen komen. 
Onvoldoende
Voldoende
goed
Motivatie:
De stappen worden iedere keer ingeleid door een korte aankondiging van wat de werkvorm is en hoe de opdracht uitgevoerd moet worden.
In de film is de onderstaande informatie verwerkt:
·      De naam van de werkvorm, met een korte toelichting van de werkvorm
·      Mogelijke lesdoelen (zie dramadoelstellingen H2.2 van het dramaboek ‘Kijk op spel’)
·      Welke bron is gekozen n.a.v. het thema van de Kinderboekenweek van dit jaar
·      Hoe deze bron is verwerkt in de uitvoering van de werkvorm
·      Welke voorbereidingen er nodig zijn om deze werkvorm met 25 – 30 leerlingen uit te voeren
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
De namen van de werkvormen komen duidelijk naar voren. De toelichting hierop moet gehaald worden uit de gespeelde opdrachten. De lesdoelen zijn we helaas vergeten te benoemen. Het feest, Halloween wordt ingeleid door het voorlezen van een gedicht. De bron dient als kapstok voor het thema. De voorbereidingen worden niet duidelijk benoemd. Wel worden de kaartjes die van te voren gemaakt moeten worden duidelijk in beeld gebracht.
In de film is de onderstaande informatie verwerkt:
·      Wie welke productierol op zich heeft genomen.
·      De datum
·      Het doel van de film (beroepsproduct 1.1.1 Drama)
·      De naam van de Hogeschool
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
De datum en wie de productierol op zich heeft genomen wordt niet in beeld gebracht. De titel, ‘Instructiefilmpje drama’ maakt wel duidelijk waar   de film over gaat. De naam van de Hogeschool wordt wel genoemd.
Alle deelnemers van een subgroep zijn zichtbaar aanwezig in de film en spelen een rol.
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
Alle deelnemers van de subgroep zijn inderdaad zichtbaar aanwezig in de film en spelen een rol.
In de instructiefilm zijn de volgende ‘scenes’ te herkennen:
·      De werkvorm-in-werking-scene
Studenten laten de werkvorm zien, zoals deze na de voorbereiding en oefening, in de klas uitgevoerd kan worden.
·      De detail-scene
In een aantal heel korte scenes, laat steeds een detail zien waar je bij de uitvoering van de werkvorm in een bovenbouwgroep, op moet letten. Zie het boek ‘Kijk op spel’ voor deze informatie.
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
De film laat duidelijk zien hoe de werkvormen uitgevoerd moeten worden. Dit gebeurt door middel van een korte uitleg gevolgd door een stukje van de opdracht in uitvoering gebracht. 
De film heeft een prettig tempo en is boeiend, prikkelend voor de doelgroep.
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
De scĆØnes volgen elkaar in goed tempo op en niets duurt te lang.
Op de instructiefilm heeft de student middels een quadblogsessie van medestudenten commentaar ontvangen en verwerkt. Het commentaar wordt geschreven op basis van de bovenstaande punten.
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Motivatie:
 n.v.t.
De film duurt tussen de 4 en 5 minuten.
De film duurt 6,29 minuten, maar verveelt geen moment. 




Drama: feedback instructiefilm van andere subgroep



dinsdag 4 november 2014

Muziek: luisteropdracht


  1. Het muziekstuk Danse Macabre van Camille Saint- Saƫns heeft een duidelijk thema. Dit komt naar voren in de titel. Met de beelden uit het bovenstaande filmpje en natuurlijk Het Spookslot in de Efteling in het achterhoofd is het gemakkelijk om betekenis, vorm en klank te plaatsen.
  2. Als kinderen bekend zijn met de attractie in de Efteling, dan zullen zij geen moeite hebben het thema te ontdekken. Daarom zou ik leerlingen die het stuk al kennen, vragen hierover te zwijgen. Op deze manier kunnen de andere leerlingen een eigen beeld vormen.
  3. (en 4.)Ik laat de leerlingen: 
  • Analytisch luisteren: Ze schrijven op welke instrumenten ze denken te horen.
  • Motorisch luisteren: De leerlingen bedenken in groepjes hoe je zou kunnen bewegen op de muziek.
  • Creatief luisteren: De leerlingen maken een beeldverhaal bij de muziek.
      5. Bewegen, noteren, tekenen.
      6. De leerlingen bedenken in groepjes een dans.
      7. Ik vraag de leerlingen hun ogen te sluiten en aandachtig te luisteren.
      8. Ik vraag de leerlingen wat ze van de muziek vonden. Vonden ze het moeilijk om de instrumenten te onderscheiden? De leerlingen geven elkaar 'tips en tops' op hun beeldverhaal en de dans. 
       9. Mijn vriendin heeft de opdracht gedaan. 
       10. Gedaan!

Feedback op medestudenten

maandag 3 november 2014

Drama: instructiefilm


Drama: LVF instructiefilm

Lesvoorbereiding Drama
vertelpantomime & improvisatie
30 oktober 2014

VOORBEREIDING                                                                         
Omcirkelen:       Dit is een gedeeltelijk leerkracht-gedeeltelijk leerling gestuurde les.
                          Dit is een zelfontworpen les.
DOELEN VOOR DE LEERLINGEN
DOEL(EN)
+ Welk type doel; kennis en inzicht, vaardigheid of attitude gerelateerd?
+ Wat moet deze les opleveren (product, specifiek en meetbaar)?
+ Welk gedrag wil ik oproepen/ wat moeten de ll tijdens de les oefenen of ervaren (procesdoel)?
Het doel voor deze les is attitude gerelateerd want ik hoop dat zij aan het einde van de les positief tegenover het vak drama staan en zich hebben ontspannen. Het doel is ook vaardigheid gerelateerd omdat de leerlingen oefenen met improviseren en het uitbeelden van figuren en emoties.
Na deze drama les kunnen de kinderen verschillende emoties en Halloween figuren uitbeelden.
Tijdens deze les hebben de leerlingen geoefend met het improviseren van een stukje drama. Ook hebben de kinderen ervaren dat een drama les heel leuk en ontspannen kan zijn.
LESSPECIFIEKE BEGINSITUATIE
KENNIS / VAARDIGHEDEN
+ Wat weten en/of kunnen de leerlingen al?
+ Van welke vakspecifieke theorie, didactiek, leerlijnen maak ik gebruik?
Dit is per groep verschillend en staat dus niet vast. Dit kan iedere leerkracht of stagiaire voor zichzelf invullen.
ONDERWIJSBEHOEFTEN
+ Wat zijn de pedagogische en didactische onderwijsbehoeften van de groep?
+Indien van toepassing: Wat zijn specifieke individuele onderwijsbehoeften?
Ook dit gedeelte is per groep verschillend en kan de leerkracht of stagiaire invullen voor de eigen groep.
BELEVING
+ Op welke ervaringen kan ik aansluiten?
+ Actualiteit (leefwereld)
+ Betrokkenheid
De ervaringen van de leerlingen verschilt ook per groep. Als leerkracht of stagiaire kun je hierbij aansluiten als je weet wat de ervaringen van de leerlingen zijn. De actualiteit/leefwereld van de leerlingen is verschillend maar er kunnen zeker dingen overeenkomen. Zo zijn leerlingen even oud en zitten in dezelfde groep. Zij zijn voor hun gevoel al heel ‘groot’ en willen dan ook graag dingen doen die zij leuk vinden. Het tv-programma de lama’s kennen zij misschien wel. Dit is ook een improvisatieprogramma van verschillende cabaretiers. Dit zou je de leerlingen nog kunnen tonen. Zo houd je leerlingen betrokken en je kunt de leerlingen herinneren aan het feit dat bij improvisatie niets fout is.
MATERIALEN
MATERIALEN
+ Wat moet ik klaarleggen, welke leermiddelen gebruik ik?
+ Op welke manier laat ik de materialen de lesinhoud ondersteunen.
+ Welke methoden, bronnen gebruik ik?
Bij deze les heb je niet veel materialen nodig.
Je kunt een stukje van de lama’s opzoeken op internet om de les in te openen maar je kunt ook een stukje Halloween of een eng liedje opzoeken. Deze zijn veelal te vinden en zo kunnen leerkrachten/stagiaires zelf beslissen wat het beste bij de groep past.
Daarnaast heb je het verhaal nodig om in de kring te vertellen (De vertelpantomime) en zijn de spelkaartjes nodig om de kern met de kinderen uit te voeren (Emoties - roze en personages - blauw)

Het verhaal en de filmpjes ondersteunen de les om het aantrekkelijk te maken voor de leerlingen. Daarnaast wil je dat de leerlingen zich vrij voelen om zich te uiten.
LESOPBOUW

TIJD
-- Min
ACTIVITEIT
Wat doe ik? Wat doen de leerlingen?
Vorm
ISK
INLEIDING
+ Verwachtingen / doelen duidelijk maken
10
min
De leerlingen zitten allemaal in een kring en de leerkracht verteld over het feest ’Halloween’. Daarna verteld ze dat ze een verhaal gaat vertellen: ‘Er belt iemand aan’. Ze legt de leerlingen uit dat ze het verhaal eerst een keer gaat voorlezen en dat zij heel goed moeten opletten omdat zij daarna een opdracht krijgen. Vervolgens na het verhaal vertelt zij de leerlingen dat zij tijdens het verhaal door middel van bewegingen het verhaal mogen uitbeelden. De leerkracht doet zelf deze bewegingen ook voor. In het verhaal zijn personages en emoties verborgen die de kinderen uit kunnen beelden. Dit is ter voorbereiding op de kern van deze les.

KERN
Houd rekening met:
LESSTOF
+ Welke informatie komt aan bod, in welke volgorde en aan wie?
+ Hoe maak ik de lesstof toegankelijk en overzichtelijk?
+ Welke vragen stel ik en aan wie?
+ Heb ik goed voor ogen wat ik met deze les wil bereiken?
+ Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld.
WERKVORMEN
+ Welke werkvormen kies ik en voor wie?
+ Hoe zorg ik voor voldoende variatie in werkvormen?
BEGELEIDING
+ Welke positieve kenmerken zijn er en hoe speel ik daar op in?
+ Hoe speel ik in op onderwijsbehoeften?
+ Hoe cluster ik de kinderen in groepen.
+ Hoe stimuleer ik de motivatie van leerlingen?
+ Hoe geef ik feedback aan leerlingen?
GROEPS
MANAGEMENT
+ Wat kan ik al voorzien en hoe reageer ik daarop
+ Beurtverdeling
+ Pakken en opruimen materialen
+ Regels, afspraken
15
min




























Na de opening vindt er een kleine instructie plaats over de nieuwe opdracht. De leerlingen gaan in tweetallen samen de scene ‘Er belt iemand aan’ naspelen (improviseren). Zij kiezen deze tweetallen zelf maar natuurlijk bied je als leerkracht/stagiaire ondersteuning zodat iedere leerlingen uiteindelijk een maatje heeft. Een van de leerlingen belt aan en speelt een personage. Het andere leerling improviseert hier een emotie op en zo ontstaat er een verhaaltje. Iemand belt aan… en de ander doet dus open. Wat gebeurt er (eigen invulling)? De leerlingen mogen voor deze opdracht kaartjes gebruiken ter ondersteuning. De ene leerling heeft een kaartje met een emotie en de andere leerling heeft een kaartje met een personage. Zij zeggen niet hardop wat zij uitbeelden maar spelen gewoon verder. Door middel van het uitbeelden en de geluiden die zij maken, ontdekken zij wat de ander bedoeld. Zij wisselen ook een keer van rol zodat zij beide hebben geoefend. Door goed uit te beelden ontstaat er een klein toneelstukje uit!
Ter differentiatie kun je de leerlingen waarbij het natuurlijk gaat, zelf een emotie of personage laten bedenken. Hierbij moeten zij natuurlijk wel blijven denken aan het thema Halloween.
Tijdens deze les is het belangrijk dat je zorgt dat iedere leerlingen zich op zijn of haar gemak voelt want zo ontstaat er een vrije sfeer om te spelen.
Tijdens de kern van de les maak je dus gebruik van de improvisatievorm. Door als leerkracht/stagiaire rond te lopen kun je zien hoe het gaat en of de leerlingen plezier hebben. Je kunt hen stimuleren door complimenten te geven en even te klappen voor het stukje. Ook kun je hen tips en tops geven als je langs loopt. Als je ziet dat leerlingen het lastig vinden, kun je hier ook gelijk op inspringen en hen even bijstaan in het nadenken over hun emotie of personage.
Motiveer de kinderen in het GROOT maken van hun bewegingen!

                                                                 


KLAAR / NIET KLAAR
+ Wat kan een leerling doen als hij klaar / niet klaar is?
N.v.t.




Niet van toepassing.








AFSLUITING
+ Hoe bespreek ik de les na?
+ Hoe controleer ik of leerlingen de doelen hebben bereikt?
+ Hoe evalueer ik de les met de leerlingen?
5
min
Als afsluiting mogen de leerlingen weer in de kring komen zitten. De leerkracht bespreekt met de leerlingen hoe het gegaan is en wat zij ervan vonden. (wat ging goed? Wat ging minder goed? Wat vond je makkelijk en wat vond je moeilijk?) Daarna kun je vragen of er leerlingen zijn die in tweetallen willen laten zien wat zij hadden bedacht. Moedig de leerlingen aan dit te doen. Daarna laat je de leerlingen voor zichzelf en de andere leerlingen applaudisseren. Daarmee sluit je je les af!


OVERGANG
+ Hoe zorg ik voor een overgang naar de volgende les?
N.v.t.
Niet van toepassing.