KERN
Houd rekening met:
LESSTOF
+ Welke informatie komt aan bod, in welke volgorde en
aan wie?
+ Hoe maak ik de lesstof toegankelijk en overzichtelijk?
+ Welke vragen stel ik en aan wie?
+ Heb ik goed voor ogen wat ik met deze les wil bereiken?
+ Pendelen tussen leerstof, leerling en leefwereld.
WERKVORMEN
+ Welke werkvormen kies ik en voor wie?
+
Hoe zorg ik voor voldoende variatie in werkvormen?
BEGELEIDING
+ Welke positieve kenmerken zijn er en hoe speel ik daar op in?
+
Hoe speel ik in op onderwijsbehoeften.
+
Hoe cluster ik de kinderen in groepen?
+
Hoe stimuleer ik de motivatie van leerlingen?
+
Hoe geef ik feedback aan leerlingen?
GROEPS-
MANAGEMENT
+ Wat kan ik al voorzien en hoe reageer ik daarop?
+ Beurtverdeling.
+ Pakken en opruimen materialen.
+ Regels, afspraken.
|
10
10
|
+ De tekst van het nummer en de melodie. Alles
gebeurt klassikaal.
+ De tekst is op het bord te lezen.
+ Eerst vraag ik of er leerlingen zijn die het
lied al kennen. Ik stel klassikaal vragen over de tekst en eventuele
moeilijke woorden.
+ De bedoeling is dat de leerlingen het lied
leren. Dat is overzichtelijk
+Als blijkt dat er moeite is met de tekst, dan
kijken we nog even op het bord naar de tekst.
+ Voor de warming up maken de leerlingen hun
schouders en nek los. Ook laat ik de leerlingen zich in balans houden door
voorover en achterover te leunen. Vervolgens moeten de kinderen oefeningen
doen met hun adem. Ze doen alsof ze een kaarsje uitblazen die ver weg staat
en blazen een aantal keer kort achter elkaar met samengeknepen lippen. Dan
warmen we de stem op door middel van een grafische partituur .
Het lied leer ik aan door middel van de
weggeef- en meezingmethode. Eerst zin ik het eerste couplet en het refrein
voor en vervolgens zingen de leerlingen korte stukken mee tot vervolgens
het hele lied meegezongen kan worden.
+ Ter differentiatie kan ik ook de Nederlandse
tekst opzoeken.
+ n.v.t.
+ n.v.t.
+ n.v.t.
+ Ter motivatie is het belangrijk om
complimenten te geven.
+Als er iets goed, of juist niet goed, gaat,
dan bespreken we dat direct.
+
Kinderen die het lied al kennen en het niet leuk vinden. Hen kan ik
eventueel extra betrekken door vragen over de tekst en de betekening te
vragen
+De vragen over de tekst doe ik beurtelings
+ n.v.t.
+ Iedereen doet zijn best en volgt de
instructies.
|
K
|
AFSLUITING
+
Hoe bespreek ik de les na?
+ Hoe controleer ik of leerlingen de doelen hebben bereikt?
+ Hoe evalueer ik de les met de leerlingen?
|
5
|
+ Ter afsluiting zingen we het hele lied.
+ Ik kijk of iedereen mee zingt.
+ Achteraf vraag ik of iedereen het lied goed
kent en of ze het leuk gevonden hebben. Bovendien vraag ik of ze voor een
volgende keer tips hebben.
|
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten